Laatst bijgewerkt op juli 4, 2022 door Energiebesparen
Foto door contrastwerkstatt – stock.adobe.com
Niet elk bedrijf is in staat om leerlingen aantrekkelijke stageplaatsen aan te bieden zonder er gebruik van te maken. Vooral kleinere bedrijven kennen het probleem. Dit betekent echter niet noodzakelijkerwijs dat ze het zonder hun eigen nakomelingen moeten doen – een gezamenlijke training kan helpen. Wat zit er achter dit concept, wat zijn de redenen voor de coöperatieve aanpak en welke modellen zijn te onderscheiden?
Wat is een gezamenlijke stage?
Het concept achter een gezamenlijke training is heel simpel: Een bedrijf leidt leerlingen niet alleen op, maar werkt samen met andere bedrijven. Met name kleine en middelgrote ambachtelijke ondernemingen kunnen aan hun contractuele verplichtingen voldoen dankzij opleiding in het netwerk, ondanks beperkte capaciteiten en moeilijke omstandigheden.
Waarom kiezen bedrijven voor geïntegreerde opleidingen?
Voor veel bedrijven wordt het steeds moeilijker om zich goed te positioneren voor de toekomst. Een belangrijk probleem is het nageslacht, dat op veel plaatsen zeldzaam is. Nogal wat ambachtelijke bedrijven zijn in het nadeel in de strijd om talent. De meerderheid van hen heeft simpelweg niet de mogelijkheden om aantrekkelijke stageplaatsen aan te bieden aan de volgende generatie. Vaak is er een gebrek aan operationele infrastructuur, apparatuur of human resources. Gecombineerde training opent perspectieven voor deze bedrijven die ze anders normaal gesproken zouden moeten missen.
Door te kiezen voor een coöperatief opleidingsmodel verkleinen bedrijven hun risico’s. Veel bedrijven vinden het moeilijk om de extra kosten van training op te vangen. Hoe beter beheersbaar het specialistische personeel van een bedrijf is, hoe minder tijd er overblijft voor de promotie van jong talent. In het ergste geval lijdt niet alleen de kwaliteit van de opleiding, maar is het bedrijf als geheel ook minder productief. Door trainingen over meerdere schouders te verdelen, besparen bedrijven geld en hebben ze meer ruimte voor hun eigenlijke taken. In plaats van alles zelf te moeten regelen, delen de trainingspartners de verantwoordelijkheid.
Sommige bedrijven willen graag trainingen geven, maar hebben hier niet de wettelijke eisen voor. Artikel 27 van de Wet op de beroepsopleiding bepaalt dat stagiairs alleen kunnen worden aangenomen als het opleidingscentrum geschikt is voor beroepsopleiding. Op die manier wil de wetgever ervoor zorgen dat opleidingsbedrijven daadwerkelijk in staat zijn om leerlingen alle voorgeschreven inhoud bij te brengen. Deze zijn terug te vinden in het opleidingskaderplan en het opleidingsreglement van het betreffende beroep.
Hetzelfde lid van de Wet op de beroepsopleiding bevat echter ook de oplossing voor het probleem. Dienovereenkomstig wordt een onderwijsinstelling ook geschikt geacht als alle benodigde kennis, vaardigheden en vaardigheden worden doorgegeven door maatregelen buiten de opleidingsinstelling. Een gezamenlijke opleiding doet precies dat en zorgt ervoor dat zelfs bijzonder gespecialiseerde bedrijven een stage kunnen aanbieden die alle inhoud omvat.
Training in het netwerk helpt bedrijven niet alleen om hun eigen junior medewerkers te promoten. Leerlingen waarderen het ook om kennis en ervaring op te kunnen doen op verschillende werkplekken. Door samenwerking met andere bedrijven kan training veel interessanter en diverser worden gemaakt – een niet te verwaarlozen reden voor veel jongeren om voor een bepaalde opleidingsplaats te kiezen.
Een opleidingssamenwerking stelt het bedrijf ook in staat om nieuwe wegen in te slaan. Dit geldt met name voor bedrijven die zichzelf nog niet hebben opgeleid, maar hier wel verandering in willen brengen. Door samen te werken met andere bedrijven krijgen bedrijven waardevolle impulsen die het voor hen veel makkelijker maken om zelf trainingsactiviteiten te starten.
Welke modellen van gezamenlijke training kunnen worden onderscheiden?
Een trainingsnetwerk kan op verschillende manieren worden vormgegeven. In principe zijn er vier verschillende modellen te onderscheiden.
Contractopleiding
Het contractopleidingsmodel is met name van voordeel voor bedrijven die over vrije opleidingscapaciteiten beschikken. In plaats van ze ongebruikt te laten, stellen ze ze tegen betaling beschikbaar aan andere bedrijven.
Op de opleidings- en arbeidsmarkt is de volgordeOnderwijs is al heel lang gevestigd. Deze vorm van training is vooral populair in de metaal- en elektrische industrie.
Een van de voordelen van dit model is de grote flexibiliteit op het gebied van contractuele regelingen. De contracttraining kan bestaan uit seminars van meerdere dagen in bepaalde vakgebieden, maar ook hele jaren training of complete training. Door samen te werken, krijgen leerlingen toegang tot alles wat ze nodig hebben voor onderwijs van hoge kwaliteit, of het nu gaat om lesmateriaal, machines, gebouwen en natuurlijk het opleiden van personeel.
Samenwerking tussen toonaangevende en partnerbedrijven
In deze vorm van training treedt een bedrijf op als het leidende bedrijf. Het toonaangevende bedrijf organiseert de training en voert deze zelf uit, voor zover dit mogelijk is. Zij sluit een samenwerkingsovereenkomst met de partnerbedrijven, waarin de opleidingsfasen worden vastgelegd waarvoor de partnerbedrijven verantwoordelijk zijn. De algehele verantwoordelijkheid voor training blijft echter bij het toonaangevende bedrijf.
Dit model biedt een aantal voordelen, vooral voor partnerbedrijven. Door samen te werken met het toonaangevende bedrijf kunnen ze profiteren van hun expertise en ervaring – wat natuurlijk ook andersom geldt. Daarnaast krijgen ze toegang tot de technische infrastructuur van het toonaangevende bedrijf, zodat ze leerlingen een betere opleiding kunnen bieden dan ze zonder samenwerking zouden kunnen.
Opleidingsvereniging
Bedrijven die kiezen voor een opleidingsnetwerk met een vereniging nemen de training alleen zelf over. Aan de andere kant is de opleidingsvereniging, die de bedrijven hiervoor hebben opgericht, verantwoordelijk voor alle organisatorische taken.
In dit model vormen niet de overeenkomsten tussen de deelnemende bedrijven de basis voor samenwerking, maar de statuten van de opleidingsvereniging, die zijn ontworpen in overeenstemming met het verenigingsrecht. De financiering van de vereniging kan op verschillende manieren worden gewaarborgd, bijvoorbeeld door lidmaatschapsgelden, subsidies of donaties.
In de meeste gevallen is het een fulltime directeur die alle zaken behartigt die te maken hebben met het doel van de vereniging. Zo beheert hij de personeelsdocumenten, coördineert hij de individuele opleidingsfasen en evalueert hij de ontvangen sollicitatiedocumenten. Het beheer kan ook worden overgenomen door de kamer, een onderwijsinstelling, een beroepsvereniging, het gemeentebestuur of speciaal aangeworven personeel.
Opleidingsconsortium
Een opleidingsconsortium bestaat uit een vrij losse vereniging van leerbedrijven. De bedrijven ontmoeten elkaar als gelijkwaardige partners. Dankzij het consortium hebben ze een gemeenschappelijke pool van trainees. Kenmerkend voor dit opleidingsmodel is dat de leerlingen van tijd tot tijd van bedrijf wisselen.
Hoewel een stagiair slechts in één bedrijf in vaste dienst is, verlaat hij in de loop van zijn opleiding zijn moederbedrijf, vaak meerdere keren. Dit geeft hem de mogelijkheid om waardevolle ervaring op te doen met medewerkers in andere werkomgevingen.
Kenmerkend voor het consortium is dat de uitwisseling van trainees meestal zeer flexibel wordt afgehandeld. Grote bureaucratische obstakels of contractuele verplichtingen spelen geen rol in dit opleidingsmodel.