Word trainer: wat je moet weten over het certificaat van de instructeur

Instructeur laat cursisten iets zien op een machine



Speel je met het idee om andere mensen te trainen in jouw vak? Dan heb je een trainersdiploma nodig. Wat het is en hoe je kunt trainen zonder masterexamen, vertellen we je hier.

Waarom zou je willen trainen?

De redenen voor training kunnen talrijk zijn. Velen vinden het gewoon leuk om hun kennis door te geven aan andere mensen. Daarnaast kunnen biografische of operationele factoren een rol spelen bij de beslissing. Sommigen zien de geschiktheid van opleiders ook als een kans om hun kansen op toetreding tot de arbeidsmarkt na het voltooien van hun studie of beroepsopleiding te vergroten. Voor anderen is het een goede aanvullende kwalificatie. Omdat dit kan worden gebruikt in het geval van een heroriëntatie.

Wat is precies het certificaat van de instructeur?

Het instructeurscertificaat (AdA-Schein) certificeert de voltooide opleiding tot trainer. Dit certificaat maakt deel uit van het mastervakmanexamen voor vakbekwame beroepen die onderworpen zijn aan meestervakmanschap. Alle anderen moeten zich registreren bij de bevoegde autoriteit. Dit kan bijvoorbeeld een kamer van ambachten zijn. Je hoeft niet per se een getrainde vakman te zijn om je te registreren. De training kan ook worden voltooid door universitair afgestudeerden die een diploma hebben in een overeenkomstig vakgebied. Na het behalen van een examen volgens de Trainer Aptitude Ordinance (AEVO), krijg je het instructeurscertificaat en kun je nu leerlingen opleiden.



Vereisten voor het certificaat van de instructeur

Er zijn geen specifieke vereisten om een voorbereidende cursus bij te wonen en te worden getest volgens AEVO. Met betrekking tot de wetgeving zijn er echter enkele voorwaarden waaraan moet worden voldaan. Dit is de enige manier om andere mensen echt te trainen na het examen. Deze zijn vastgelegd in de Wet op de beroepsopleiding (BBiG). § 28 BBiG bepaalt: “Stagiairs mogen alleen worden aangenomen door degenen die persoonlijk geschikt zijn. Stagiairs mogen alleen worden opgeleid door mensen die persoonlijk en professioneel geschikt zijn.” Of u zowel persoonlijke als professionele aanleg heeft, wordt gecontroleerd door het bevoegd gezag.

Persoonlijke geschiktheid

Kortom, er wordt van uitgegaan dat elke persoon voldoet aan de persoonlijke geschiktheid. De Wet op de beroepsopleiding bepaalt alleen persoonlijke geschiktheid voor degenen die niet geschikt zijn als opleider. Hier wordt expliciet vermeld wie er niet persoonlijk geschikt voor is:

  1. geen kinderen en jongeren in dienst mag nemen of
  2. herhaaldelijk of ernstig deze wet of de op grond daarvan uitgevaardigde regels en voorschriften heeft overtreden.

Het eerste punt verwijst naar § 25 van de Wet bescherming jeugdarbeid (JArbSchG). Daarin wordt onder meer vastgelegd welke delicten leiden tot een verbod op het in dienst nemen van jongeren. Een overtreding zou bijvoorbeeld een fysiek gevaar zijn voor jongeren in het bedrijf.

Professionele aanleg

Volgens de BBiG moet je over voldoende beroepskwalificaties beschikken. Dit betekent dat je moet kunnen aantonen dat je een beroepsopleiding hebt afgerond als je andere mensen in dit beroep wilt opleiden. Je kunt echter ook je professionele aanleg bewijzen door aan een universiteit te studeren. Dit is ook mogelijk door middel van passende seminars, workshops, bijscholing of jarenlange professionele ervaring.

De voorbereidingscursussen voor het instructeurscertificaat

In de voorbereidende cursussen wordt het leren van inhoud uit vier actiegebieden onderwezen.

  • Controleer de trainingsvereisten en plan de training
  • Training voorbereiden en deelnemen aan de werving van stagiairs
  • Training geven
  • Voltooi uw training

In de trainer proeve van bekwaamheid (AEVO-examen) wordt de inhoud van alle actiegebieden bevraagd.

Hoe ziet de AEVO-test eruit?

In de trainer proeve van bekwaamheid wordt in twee delen gekeken of je hebt wat nodig is om te trainen. Het examen bestaat uit een schriftelijk en een praktisch gedeelte.

  • Het schriftelijke examen: Het schriftelijke deel bestaat uit een landelijk examen van 180 minuten (multiple choice) en behandelt casusgerelateerde taken uit alle actiegebieden
  • De praktijktest: Het praktijkgedeelte duurt meestal 30 minuten. Hiervan horen maximaal 15 minuten bij een presentatie, waarin je een typische trainingssituatie moet presenteren. Als alternatief kan een typische beroepsopleidingssituatie ook in de praktijk worden uitgevoerd.worden uitgevoerd. De overige 15 minuten worden in beslag genomen door een technische discussie.

De instructeursbekwaamheidstest is geslaagd als je in elk onderdeel minstens 50 punten hebt behaald.

Hoeveel kost de “opleiding van trainers”?

De kosten kunnen sterk fluctueren, waardoor een algemeen antwoord op de vraag niet mogelijk is. De kosten bestaan meestal uit het examengeld en de kosten van een voorbereidende cursus. Hoeveel je moet betalen hangt onder andere af van waar je de voorbereidingscursus afrondt. Bij een Kamer van Ambachten kosten bijvoorbeeld het examengeld en een voorbereidende cursus samen tussen de 600 en 800 euro. Als u een voorbereidende cursus op een school voor afstandsonderwijs in online seminars voltooit, kunt u tot 1300 euro krijgen samen met de examenkosten.

Trainen zonder trainersdiploma: Kan dat?

In feite is het mogelijk om leerlingen op te leiden zonder een trainerscertificaat. Namelijk als je al actief was in opleiding voordat de AEVO-versie van 1 augustus 2009 in werking trad. Indien nodig moet je ook een kleine opleiding of vervolgopleiding volgen. Aan de andere kant kun je als opleidingsfunctionaris kennis doorgeven aan de volgende generatie zonder trainersdiploma. Mits je iemand met een trainerscertificaat in het bedrijf hebt die ondersteuning van je vraagt.

Er zijn ook opleidingsberoepen waarbij geen opleidingsgeschiktheid vereist is in overeenstemming met de Trainer Aptitude Ordinance. Dit zijn de zogenaamde vrije beroepen (artsen, tandartsen, dierenartsen, belastingconsulenten, advocaten, deskundigen, notarissen en apothekers). In deze beroepen is het recht om te trainen al verkregen met de overeenkomstige graad.

Beeld: auremar / stock.adobe.com

Deel artikel: